De Sint-Aloysiuskerk, gebouwd in 1924 in vooral neobyzantijnse stijl, is de enige koepelkerk in Utrecht en het gezamenlijk werk van architect Hendrik Willem Valk en kunstenaar Willem Wiegmans.
Vanwege bevolkingsgroei en stadsuitbreiding richtten de Jezuïeten in 1907 een eigen parochie op voor de hoveniers van Abstede. Ze lieten een noodkerk bouwen aan de Abstederdijk, gewijd aan Aloysius Gonzaga, patroonheilige van de jeugd. Deze kerk werd al gauw te klein en op de plek van het 19e-eeuwse buitenhuis De Minstroom verrees de huidige kerk.
Hendrik Willem Valk, leerling van zowel Berlage als kerkenarchitect Jos Cuypers, nam als uitgangspunt voor zijn eerste kerkontwerp de traditionalistische centraalbouw. Oorspronkelijk had hij naast de kerk een 50 meter hoge toren in Byzantijnse stijl gedacht, maar deze is niet uitgevoerd. De kerk is zeshoekig met een 24 meter hoge koepel, gesteund door zes paraboolvormige pilaren. Het gebouw lijkt met eeuwenoude metsel- technieken te zijn opgetrokken. Valk heeft echter voor de constructie van de fundering en de koepel gebruik gemaakt van gewapend beton.
Tussen 1924 en 1939 decoreerde Willem Wiegmans de kerk met meer dan 40 glas-in-loodramen, een wandmozaïek, het altaar en de communiebank, enkele beelden en de kruiswegstaties. Sinds 1993 staat het uit 1810 stammende Meere-orgel, een rijksmonument, in deze kerk.